D, T of DT?

Het gebeurd, hij verteld, u betaald, zij aanvaard en ‘Dat geld niet voor ons’. Dit is maar een kleine greep uit fouten die veel van ons regelmatig maken. Voor bepaalde werkwoorden is het voor heel wat mensen lastig om te bepalen wat nu precies de juiste werkwoordsvorm moet zijn in de tegenwoordige tijd. Daarom zetten we de regels voor de tegenwoordige tijd hieronder nog eens op een rijtje:

  1. Je schrijft een T achter de stam (de ik-vorm) als het gaat om de tweede of derde persoon enkelvoud:
  • Jij antwoordt op de vraag.
  • Wie betaalt de rekening?
  • Dat gebeurt altijd aan het einde van de week.
  1. Je schrijft geen extra T als de stam al op een T eindigt.
  • Zij verlaat de ruime.
  • U vergeet te betalen.
  1. Je schrijft geen T als het werkwoord vóór het onderwerp in de tweede persoon (jij of je) staat:
  • Word jij ook door Erik opgehaald?
  • Aanvaard je alle consequenties van je keuze?
  • Waarom vertel jij dat verhaal aan iedereen?
  1. Maar let op: als ‘je’  eigenlijk ‘jouw’ betekent, dan schrijf je wél een T.
  • Veegt je zoon het  terras?
  • Vindt je vriendin ook dat jij moet afvallen?
  • Morgen wordt je moeder opgenomen in het ziekenhuis.

Meer weten? 

Wil je meer weten over correct schrijven? Volg dan een training Schriftelijke communicatie.