Wanneer gebruik je u en wanneer kun je jij gebruiken? Dat is voor veel niet-Nederlandse medewerkers vaak een lastige kwestie op het werk. U past bij formele situaties: bij contact met een potentiële klant of opdrachtgever bijvoorbeeld, of bij een gesprek met de directeur of andere hoge functionaris van een organisatie. In de meeste andere situaties kun je in Nederland je gebruiken, zeker als je elkaar al ontmoet of gesproken hebt. In Nederland kennen we in veel situaties een minder groot verschil in hiërarchie dan in veel andere landen.
Het is wel belangrijk om hier consequent in te zijn. Zeker wat betreft correspondentie. Schrijf je u, dan hoort daar ook een formele aanhef en ‘meneer of mevrouw’ bij en je gebruikt geen populaire taal. Bij je mag je een voornaam gebruiken en kun je “losser” zijn. Dit geldt natuurlijk ook voor gesprekken. Wissel niet tussen een formele en een informele vorm, maar blijf consequent. Anders schept dat verwarring. Wanneer je kunt overstappen van u naar je is moeilijk te zeggen. Dat hangt af van de situatie en van het bedrijf waar je werkt. Daar gelden soms “ongeschreven regels”.
Meer weten?
Wil je meer weten over formeel en informeel taalgebruik op je werk? Volg dan een training Taal op de werkvloer of Taal in de schoonmaak.